In Duitsland is zij een regelrechte sensatie: Sarah Sprinz. In haar serie over de Schotse kostschool Dunbridge Academy is in Duitsland het derde deel verschenen. Nederland loopt wat achter; zojuist is het eerste deel in vertaling uitgekomen: Dunbridge Academy, Middernachts feest. Op haar promotietour staat ook een dagje Amsterdam. Boeken_cast kreeg een uitnodiging voor een interview met haar in het Ambassadehotel. De voertaal is Duits.
Je hebt al drie boeken geschreven, terwijl je heel erg jong bent en volop aan het studeren. Hoe is je dat gelukt?
Dat was niet altijd makkelijk. In tentamenperiodes had ik daar geen tijd voor. Tussen mijn studeren door heb ik altijd geschreven. Medestudenten van me deden aan sport of speelden piano, maar ik heb altijd geschreven, als uitlaatklep.
Heb je zelf op een kostschool gezeten?
Ik heb nooit op een kostschool gezeten, alleen maar op een normale school. Ik kom uit het zuiden van Duitsland, bij de Bodensee, vlak bij Zwitserland. Er zat wel een heel bekend internaat bij ons in de buurt, Schloss Salem, waar ik heel graag naar toe had willen gaan, maar dat was financieel niet haalbaar. Daarom ben ik er maar over gaan schrijven.
Het beeld dat je schetst over het leven op die kostschool is super fijn en heel romantisch. Dit is een grote tegenstelling tot wat een serie als the Crown de kijkers voorspiegeld. Koning Charles vond het er verschrikkelijk; hij werd er vreselijk gepest.
[lachend] Mijn beeld is natuurlijk geromantiseerd. Ik ben er zelf niet geweest. Er over fantaseren is vaak mooier dan er in werkelijkheid op zitten. Bovendien waren de opvoedingsmethoden in kostscholen ten tijde van The Crown veel strenger dan tegenwoordig. Natuurlijk is mijn boek niet 100% realistisch, het blijft fictie!
Als lezer krijg je meteen het gevoel dat je óók naar die school wilt gaan. Je beschrijft die school zelfs als één grote datingsite.
Klopt, alle relaties van mijn personages komen uit die schooltijd. Zelfs de ouders van Emma hebben elkaar daar ontmoet. Voor mijn research over die dingen heb ik veel gesprekken met oud leerlingen gevoerd. Iedereen zit de hele tijd bij elkaar, tijdens schooltijd, maar ook daarbuiten. Er worden heel veel gezamenlijke activiteiten ondernomen. Als je jonge mensen bij elkaar zet met gelijke interesses kan het goed zijn dat er dan een vonk overslaat.
Maar dan zijn er die strenge regels, zoals geen jongens op de meisjesafdeling na tien uur ’s avonds en omgekeerd.
[lachend] Dat soort regels zijn geweldig voor het verhaal. Hoe meer regels, hoe beter, want dan kunnen mijn personages die regels stiekem verbreken. Wat verboden is, is spannend. Dan worden er geheime feesten georganiseerd, compleet met meegesmokkelde drank.
In jouw boek zijn de ouders van de hoofdpersonen allemaal gescheiden. Uit wat voor een gezin kom jijzelf?
Gelukkig zijn mijn ouders niet gescheiden. Ik kom uit een klein, warm gezin, en heb één jongere broer. Mijn ouders zijn erg trots op me. Natuurlijk waren ze een beetje benauwd dat ik mijn studie niet af zou maken na het succes van mijn boeken. Maar ik wilde sowieso mijn studie afmaken. Zonder diploma heb je niets om op terug te vallen.
Nou, daar kun je heel trots op zijn. Het is niet niks om naast je studie al die (dikke) boeken te schrijven.
Daar hebben wel meer mensen zich over verbaasd. Maar ik wilde dat gewoon heel graag. Ik stond vaak om vijf uur op om, vóór dat ik naar de Universiteit ging, te gaan schrijven. Dat gaf me gewoon heel veel plezier. Ik heb eind vorig jaar mijn geneeskunde studie afgerond. Dat geeft me meer lucht en ruimte om te schrijven. Voorlopig in ieder geval ga ik me niet specialiseren. Ik zie aan medestudenten die dat wél zijn gaan doen dat ze totaal geen tijd hebben om er wat dan ook naast te doen. Die hebben gewoon geen leven meer. Als student loop je voornamelijk mee en heb je geen verantwoordelijkheid, geen eigen patiënten. Dat is totaal anders als je je gaat specialiseren. Dan zou ik geen tijd meer hebben voor mijn boeken. En zolang die succes hebben, blijf ik me daarop focussen.
Dat is de James Patterson methode: heel vroeg opstaan om vóór dat je werkdag begint aan je boek te schrijven.
Doet hij dat ook? Grappig. Het is dan heerlijk stil, niemand die je stoort. In alle rust kun je dan schrijven.
De sfeer van jouw boek doet me heel erg denken aan de boeken over Harry Potter. Kostschool setting met in dit geval rugby in plaats van zwerkbal. Alleen zit er geen tovenarij in, maar ligt de nadruk op romance. Jouw boek is geen fantasy, maar feelgood.
Ik heb Harry Potter niet als kind gelezen, maar pas vijf jaar geleden. Daar heb ik van genoten.
Het belangrijkste thema in jouw boek is de liefde. Ben je zelf ook verliefd?
Ik wil het niet teveel over mijn privéleven hebben, maar er is inderdaad iemand, ja. [lachend] Als je jong bent, is dat een thema waar je heel erg mee bezig bent. Natuurlijk word je verliefd en daarna heb je soms een gebroken hart.
De vader van Emma is weggegaan toen zij elf jaar oud was.
Dat vond ik leuk om te combineren met Emma’s verblijf op die kostschool. Haar vader, die muzikant is, heeft ze sinds die tijd nooit meer gezien. Ze luistert weleens liedjes van hem op You Tube en wil hem graag ontmoeten. Ze is nu zeventien en zit vol vragen: waarom is hij zo plotseling weggegaan bij haar en haar moeder? Waarom heeft hij nooit meer iets van zich laten horen? Het is gewoon onverteerbaar voor Emma dat ze haar vader voortdurend op de radio of op You Tube hoort, dat hij ‘ergens’ is, maar dat ze geen contact hebben. En ze heeft geen idee waarom.
Heel navrant beschrijf je in hun eerste ontmoeting in Schotland waar haar vader haar niet eens herkent. Dat hij denkt dat ze een groupie is die misschien wel met hem in bed wil duiken.
Ja, dat is heel pijnlijk voor Emma. Het verlangen naar haar vader zoals die vroeger was, wordt hiermee hardhandig in de realiteit gezet. Zijn egocentrische levensstijl van seks, drugs en rock and roll biedt geen ruimte voor de verantwoordelijkheid van een kind opvoeden.
Emma voelt zich opnieuw in de steek gelaten. Ze heeft al niet zoveel vertrouwen in de mensheid zullen we zeggen. Haar beste vriendin ging een verhouding aan met haar (ex-)vriendje. Van zichzelf mag ze niet jaloers zijn, maar ze voelt zich wel heel rot. Dan gaat ze maar weer hardlopen om haar geest leeg te maken.
Een hobby van Emma is hardlopen. Dat vond ik mooi bij haar passen, want ze loopt telkens ergens achteraan. In het begin van het boek al wanneer ze de trein moet halen. Voortdurend heeft ze het gevoel dat ze sneller moet zijn, dat ze te laat komt. Zo ontmoet ze ook Henry. Rennend botst ze letterlijk tegen hem op. Dat rennen laat ik het hele boek terugkomen. Zelfs in Emma’s dromen, waar ze ondanks haar rennen steeds net te laat is.
In jouw boek komen veel stukjes voor waarin men zich verontschuldigd, sorry zegt. Terwijl die 17-18 jarigen juist bij uitstek egoïstisch zijn en voornamelijk met zichzelf bezig. Die denken niet zoveel aan anderen.
Klopt, voor hun leeftijd zijn mijn hoofdpersonen heel reflectief en soms zelfs wat volwassen. Maar op andere momenten juist weer niet. Ook verliefdheid kan van de een plotseling naar iemand anders overgaan. Ze zijn zeventien jaar! Dat is normaal. Dan gebeuren dergelijke dingen Ze worden verliefd, maken het uit en worden op iemand anders verliefd.
Niet noodzakelijk in die volgorde.
Maar zelfs dan voelen ze zich daar best schuldig over. En dat schrijf ik ook op. Ik probeer moreel correct te schrijven. Ik ben me bewust van een mogelijke voorbeeldfunctie voor jonge lezers. Ik laat bewust Emma en Henry elkaar niet kussen zolang Henry nog iets heeft met Grace. Die gevoelens zijn er al lang, maar ze doen er nog niks mee. Dat is netjes, daar houd ik van.
Ook wanneer Henry en Grace een relatie hebben, blijft Grace aardig tegen Emma. Ze zegt tegen Emma: ‘Wij zijn vrouwen. Het is onze taak om elkaar te steunen in plaats van mannen achterna te zitten en met elkaar te concurreren.’ Dat is heel volwassen. Je bent je duidelijk bewust van je voorbeeldfunctie. Ook in de seksscènes benoem je altijd het condoom gebruik. Op een keer heeft Henry er geen en gaat na het kussen eerst langs een vriend om daar een condoom te bietsen voordat ze verder gaan.
Dat vind ik belangrijk. Het duurt ook een tijd voordat ze werkelijk met elkaar naar bed gaan. Ik wil duidelijk maken dat het normaal is dat wanneer je elkaar leuk vindt en aan het kussen bent, er verder niets hoeft te gebeuren. Dat de seks pas veel later hoeft te komen, of helemaal niet. En áls het er van komt, dat er dan altijd met een condoom gevreeën moet worden. Toen ik jong was, kende ik geen boeken waarin die dingen zo duidelijk beschreven werden. En dan weet je het als jong meisje gewoon ook niet. Belangrijk vind ik ook het dat meisjes gewoon ‘nee’ kunnen zeggen zonder dat er verder aan wordt gedrongen. Dat wil ik graag uitdragen. Wat je leest, vormt je referentie kader.
Je beschrijft de seksscènes best pittig. Niet voor al te jonge lezers zou ik zeggen.
[lachend] In Duitsland heb je de klassieke jeugdboeken, Young Adults, zo voor een jaar of veertien. Daar zitten geen erotische stukjes in. Mijn boeken zitten tussen die leeftijd en de volwassen romance boeken in. Ik schrijf geen ‘50 Shades of Grey’ boeken, maar benoem wel dingen.
Je schrijft: ‘Het klinkt als een sprookje: de Duitse uitwisselingsstudent en de Schotse elite leerling. Maar sprookjes bestaan niet in het echte leven.’
[lachend] Daarom zijn er boeken! En soms gebeuren er wél sprookjes in het echte leven. Af en toe. In boeken kun je heerlijk vluchten. Ik heb het grootste deel van deze serie geschreven in de Coronatijd. Een periode om bij uitstek weg te dromen naar een andere wereld, even ontsnappen aan de harde, dagelijkse realiteit. Mijn studie was destijds helemaal online. Je zag niemand meer. Dan besef je pas hoe belangrijk het is om samen met anderen te kunnen zijn.
Wanneer Emma in de bibliotheek komt van de kostschool verzucht ze, ik citeer: ‘Ik hoop dat we hier ook nog andere boeken lezen dan alleen die van oude witte mannen.’
Als je nagaat welke boeken wij op school moesten lezen, waren dat alleen boeken van mannen. Al die klassiekers, daar had ik niks mee. Boeken waar je niks van begreep waren de goede boeken, zeiden de leraren dan. Romantische boeken waren minderwaardig, daar werd op neergekeken. Bespottelijk natuurlijk. Ik heb rolvoorbeelden gemist. Ik wist niet eens dat je als vrouw ook schrijver kon worden. Ik kende geen enkele jonge vrouw die boeken schreef. Dat is één van de redenen dat ik zelf ben gaan schrijven. Heerlijk de onderwerpen uitkiezen waar ik en mijn generatie zich mee bezig houden, zoals liefde, relaties met ouders en de zoektocht naar hoe je je leven wilt vorm geven. Gelukkig zijn er tegenwoordig meer jonge vrouwen die boeken schrijven, zodat er voor de huidige generatie jonge vrouwen en meisjes wél rolmodellen bestaan.
Roelant
Boeken-cast