Vandaag aan de beurt: journalist en auteur Erik Segers, geboren in het Vlaamse dorp Hamme, waar ook Herman Brusselmans uit de kolen kwam. Er zit daar iets in de bodem dat mensen doet schrijven op een bijzondere wijze. Segers debuteerde drie jaar geleden als romancier met Ik ging naar de dokter, een alom bejubelde komische roman. In januari verschijnt al z’n vijfde worp: Elke Man Is Een Vrouw, waar hij nu de laatste hand aan legt.
Pauken, bombardon en ronkende gitaren – Erik Segers
‘Ta-Ta-Ta-Taaaaaa!’ hoor ik in m’n oren. De beste plek om iets te horen. En dan denk ik in m’n hoofd, de beste plek om iets te denken: shit, nu moet ik ook nog een column schrijven, zo raakt die magistrale vijfde roman van mij nooit af. Maar beloofd is beloofd. En dus wil ik voor deze boekenblog wel snel iets uit m’n pen schudden over ‘lezen en schrijven met muziek’. Liefst ‘schrijven met vinyl’, had de boekenblogmaster er nog aan toegevoegd. Vooruit dan maar, hop met geit. Die roman kan nog wel even wachten.
Schrijven met vinyl, eerlijk gezegd: ik heb het nog niet geprobeerd. Maar ’t recept ligt klaar: neem een vinylplaatje, breek het in een vier-, vijf-, zestal brokken, neem het scherpste stuk en schrijf ermee. Maar waarop? Op een blad papier gaat voorzeker niet lukken. Op een bord, op de stoep? Als alternatief voor krijt? Nee, ik dacht het niet. Toen bedacht ik: ik mag die opdracht niet zo letterlijk nemen. Er wordt allicht bedoeld: schrijven terwijl je een vinylplaat draait en ernaar luistert. Ik geef toe: dát heb ik al gedaan.
Schrijven met muziek deed ik, toen ik werkte aan m’n universiteitsscriptie over Lode Zielens, een ooit zeer bekende Vlaamse schrijver wiens meesterwerk Moeder, waarom leven wij? is uitgegroeid tot een idioom dat vaak in de mond wordt genomen, vooral dan door mensen die dat leven niet meer zien zitten of er zwaar onder lijden. M’n scriptie, die later is uitgegeven door de universiteit van Gent, vermoedelijk zat er toch enige inhoud en diepgang in, díe heb ik gedeeltelijk geschreven terwijl ik De maanlichtsonate van Beethoven draaide op een Philips pick-up. Omdat het hoofdpersonage in de onvoltooide trilogie van Lode Zielens, waarover m’n scriptie in belangrijke mate handelde, een liefhebber was van de romantische muziek van de Oostenrijkse componist die luisterde naar de voornaam Ludwig. Of hij naar z’n familienaam luisterde, weet ik niet. Ik vermoed van niet, want in zijn familie luisterde zowat de helft naar de naam Van Beethoven. Dat deed Ludwig dus niet, vermoed ik. Die had wel wat anders en beters te doen, zoals het luisteren naar zijn eigen composities. Als hij dat al kon, want naar het schijnt was de man doof, zowel aan z’n linker- als z’n rechteroor. Hij kon bijgevolg probleemloos muziek schrijven – op papier deed hij dat, met een pen, niet met krijt of vinyl – terwijl hij naar om het even wat luisterde: het gekrijs van de kraaien, het gegil van het keukenpersoneel als er tussen pot en pan zich #metoo-taferelen afspeelden. Hij hoorde er toch geen knijt van. Had hij misschien krijt in z’n oren? We zullen het nooit weten. Maar bon, we wijken af. De vraag is: schrijf ik met muziek? Wel, ik heb ze zonet al deels beantwoord: in m’n studententijd schreef ik terwijl ik naar Beethoven luisterde. Een gewoonte die van korte duur was, want ‘schrijven met Beethoven’ had ik snel afgeleerd. Maar nú heb ik die draad weer opgenomen. Straks meer daarover.
Eerst nog iets over ‘schrijven met vinyl’. Platen spelen op een platenspeler doe ik graag. Daarvoor is dat ding ook gemaakt. Het brengt een mens in de juiste sfeer, of dan toch in de gewenste sfeer. Omdat ik een voorliefde heb voor rockmuziek draai ik dus weleens een stevige rockplaat tijdens een schrijfsessie. Ronkende gitaren brengen me in overdrive, zodat zo’n roman binnen de kortste keren tot z’n voltooiing komt. Ik ram op m’n klavier op het ritme van de rock. Tot de plaat ‘klik’ zegt, en kant A is afgelopen. Dan moet ik opstaan, de schijf omdraaien en kant B onder de naald plaatsen. Helaas is dat een activiteit die me uit m’n schrijfflow brengt. Het geeft me wel de gelegenheid om een plasje te doen. Maar aangezien één kant van een rockschijf – van alle andere schijven trouwens ook, tenminste als ze onder de noemer ‘lp’ vallen – maar twintig à vijfentwintig minuten duurt, is die tijdspanne iets te kort om telkenmale het toilet te bezoeken. Zo erg is het met mij nog niet gesteld. Wat ik dan wél kan doen, in de omdraaipauze, is: mezelf een lekkere tripel uitschenken. Doch om de twintig minuten bier drinken, is iets van het goede te veel. Het bevordert wel het toiletbezoek. Maar uiteindelijk is het doel van al dat drinken, plassen en platen omdraaien toch bijkomstig. Hoofdzaak is het hogere doel: een nieuwe roman uit m’n pen laten vloeien.
Eerlijk gezegd, en eerlijkheid draag ik hoog in het vaandel: ik speel liever een cd’tje tijdens het schrijven, want een cd duurt langer. Zo kan ik toch al makkelijk een klein uurtje onafgebroken op m’n keyboard zitten tokkelen. De dans der letteren kan dan ongestoord z’n ding doen. In een trance tik ik de film uit die zich in m’n hoofd afspeelt. Wil ik de snelheid wat verhogen, durf ik weleens m’n lievelingsplaat te draaien: Never Mind the Bollocks van The Sex Pistols. Soms word ik daar zo wild van dat ik stop met tikken en een van m’n elektrische gitaren omgord – er hangen en staan er wel een paar in m’n schrijverskot – en dan begin ik mee te rammen met de opzwepende punk. Leuk leuk, maar da’s dan ook weer niet bevorderlijk voor de voortgang van m’n roman.
Lezen met muziek, daarover moet ik het ook even hebben. Opdracht is opdracht. Maar eerlijk: ik heb geen behoefte aan muziek in de achtergrond tijdens het lezen van een boek. Maar ’t mag wel, het stoort me niet. Op vakantie in een zuiders resort bonken de bassen vaak luid uit de boxen, terwijl ik in de zon lig te bakken en te lezen, en kinderen pletsen en plonzen in de pool. Als ik ín een verhaal zit, hoor ik de pauken en bombardons van de buitenwereld nauwelijks. Maar ik hoor ze wel graag, liefst in een klassiek stuk, maar dat hoor ik zelden aan een zuiders zwembad.
Die pauken en bombardons zoek ik de laatste tijd weer meer op. Bij het schrijven van m’n vijfde roman, waar de wereld al een tijdje op zit te wachten. In januari zal die klaar zijn, als het God en mezelf belieft. De titel is er al: Elke Man Is een Vrouw. De ondertitel, of baseline, of hoe je ’t ook wil noemen, ook: Maar Niet Elke Vrouw Is Een Man. Ja, denk daar maar eens over na! Diepzinnig. Zo zijn m’n schrijfsels bijwijlen wel. Al zoek ik ook niet zelden de lach op. Want lachen is gezond. En hard lachen nóg gezonder.
Zoals ik in het begin van m’n column al aangaf: schrijven met Beethoven is weer in m’n leven gekomen. En dat heeft te maken met die vijfde roman van mij. Op de promoflyers die her en der al verspreid zijn, staat te lezen: ‘De Vijfde Van Segers is een klepper van formaat. Hilarisch en geschift in ’t kwadraat.’ En bij het promofilmpje hoor je dan… – o wat een verrassing! – de Vijfde van Beethoven! Dat er in m’n roman een beetje Beethoven komt geslopen, zal je allicht niet verbazen. En dat ik m’n vinylplaat van vroeger met daarop De maanlichtsonate weer van onder het stof heb gehaald, al evenmin. Op een rommelmarkt vond ik onlangs, alsof het toeval dat niet bestaat het zo wilde: een vinylplaat met die overbekende vijfde symfonie. Die draai ik nu grijs, en als het grijs helemaal wit zal zijn gedraaid, dan is m’n boek klaar. We zijn er bijna, met de hulp van Ludwig van Beethoven schrijf ik nu snel en bruisende blabla. Ta-Ta-Ta-Taaaaaa!
romans van ERIK SEGERS:
2019 Ik ging naar de dokter
2020 Een meisje met twee borsten
2020 In de lavabo
2021 Hotel Adonis*****
2023 Elke Man Is Een Vrouw (verschijnt op vrijdag 13/1/23)