Bizarste muzieksmaak ooit – Hugo Luijten

 

Vandaag: Hugo Luijten (Nieuwstadt, 1969) is historicus en schrijver en woont afwisselend in Heel (L) en Antwerpen. Naast thrillers, schrijft hij ook toneelstukken en opiniebijdragen, en maakt hij items over geschiedenis en volkscultuur voor radio en tv, onder andere voor kro-ncrv, L1 Delta Limburg en ML5.

Bizarste muzieksmaak ooit

Bereid jullie maar op het ergste voor: ik heb de meest brede muzieksmaak ooit. Al geef ik onmiddellijk toe dat het ook de meest bizarre is. Veiligheidsriemen vast dus, Don’t try this at home, this is not for wussies.

Op dit moment speelt op de achtergrond middeleeuwse en renaissance muziek. Ockeghem, voor de liefhebbers, en tegen dat dit stukkie af is zal Dufay wel aan de beurt zijn. Verder ben ik een onverholen fan van Duitse schlagers uit de ’50-’70 jaren, ontroeren de pianosonates van Beethoven mij diep, heb ik ooit wegens verregaande deskundigheid een college over Europese marsmuziek gehouden, krijg ik van Mozart (alles van hem) altijd nieuwe energie, ben ik zo ver gegaan om mijzelf ophicleïde te leren spelen omdat ik het origineel uit Symphonie Fantastique van Berlioz wilde benaderen, Duitse schlagers van de jaren ’20 en vroege jaren ’30 (pre-nazi) – uit de aard der zaak op YouTube-opnames met oude 70-toerenplaten – prikkelen mij enorm, Chansons zing ik in het Frans mee, en ik kan vrijwel alle 19e-eeuwse ouvertures binnen vier maten herkennen. Zelf vind ik dat alles tamelijk divers, maar wie ben ik.

Is er dan nog iets dat in mijn ogen geen genade vindt? Wel, Bach kan ik niet aanhoren en dat geldt ook voor Bruckner. Een koster moet je geen muziek laten componeren, zeg ik altijd maar. Alle ‘moderne’ muziek; klassiek, de Stones, U2, Pearl Jam of hoe het spul allemaal mag heten: gejank. Van langer dan een kwartier experimentele jazz moet ik waarschijnlijk opgenomen in de psychiatrie, en tegenwoordig brengen ze alleen maar een oorverdovend gebonk voort, dus daarover hoeven we niet eens te praten als het over muziek moet gaan. De oplettende lezer heeft het al gemerkt: zo ongeveer alles van na 1980 verafschuw ik. Muzikaal verkeer ik dus voortdurend in een verleden dat inmiddels al tamelijk lang geleden is, en daar voel ik mij bijzonder prettig bij.

Maar voor dit stukje gold een veel wezenlijkere vraag: ‘Welke muziek gebruik je als schrijver?’ Het antwoord is simpel: geen. Heel af en toe, als de uitdagingen qua concentratie niet gigantisch zijn, veroorloof ik mij wel eens wat renaissance-gitaar of wat middeleeuwse polyfonie. Maar daar houdt het onverbiddelijk op. Alle andere muziek leidt mij te veel af, ik ga meeneuriën, teksten borrelen in mijn hoofd op, associaties allerhande lopen mij voor de voeten, en lap: weg concentratie. Dat is waarschijnlijk de schuld van mijn moeder, die mij vroeger al verbood om muziek te draaien tijdens het maken van huiswerk. Of het komt door mijn aangeboren onvermogen tot concentratie, dat kan natuurlijk ook. Maar ik geef graag mijn moeder de schuld, het is namelijk altijd handig als ‘iemand’ het gedaan heeft, nietwaar? Rondom mij heen mag iedereen trouwens zoveel herrie maken als ie wil, ik bezit wel een interne schakelaar met op een vergeeld etiket het opschrift ‘overconcentratie’. Maar het schrijven of het bedenken van het plot verloopt dus bij voorkeur zonder geluid.

En wat dan tijdens de periodes van inspiratie? Zorgt aangepaste muziek niet voor de juiste stemming, die als vanzelf naar een welhaast buitenaards inspiratieniveau leidt? Inderdaad. Daartoe permitteer ik mij klanken die aansluiten bij de actuele schrijfopracht. Als die mij bevallen, heet dat. Het boek waar ik nu aan werk speelt in de jaren ’90, en aan die pokkenherrie ga ik niet beginnen. Misschien als ik net aan een scene bezig ben waarin de hoofdfiguur zich een gevaarlijk hoge bloeddruk moet ergeren. Maar dat kan mijn eigen bloeddruk weer niet aan, dus laat maar. Ter inspiratie zet ik dus zelden een plaatje op. Al had ik mazzel met mijn laatste boek: ‘Het Bloed van de Zwaan’. Dat speelt in 1929, dus daar kwam ik volop aan mijn trekken. Samen met de Duitse kranten van die dag bijna 100 jaar eerder, brachten Duitse jazz-bands mij al in alle vroegte, close harmony-gewijs in de juiste sfeer. Het stemde mij dan ook droevig dat mensen over het genre vaak ‘nazimuziek’ roepen, terwijl een groot aantal muzikanten het land ontvluchtte of gedeporteerd werd. Daarom, als eerbetoon een van mijn favorieten: ‘Mein Gorilla hat eine Villa im Zoo’, uitgevoerd door de Weintraub Syncopators. Voor als u zelf nog inspiratie nodig hebt.

Bibliografie:
– Baby C (kortverhalen, 2015)
– Offer voor een verloren zaak (oorlogsroman, 2017)
– Verast (thriller, 2018)
– De Brexitmoorden (thriller, 2019)
– Het jaar van de slang (thriller, 2020)
– Undercover – Alles of niks (thriller, 2020)
– Undercover – Ramkraak (thriller, 2021)
– Het bloed van de Zwaan (Op waargebeurde historische feiten gebaseerde thriller, juni 2022)

Share

You may also like...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *